Zes verkenners uit Oxford in Engeland kwamen in 1910 per fiets en per boot naar Nederland onder leiding van Scoutmaster Blythe. Zij hadden contact gelegd met jeugdorganisaties in Rotterdam, Tilburg en Amsterdam voordat ze aan hun tocht begonnen.
Uniform
Het uniform dat zij toen droegen was een opvallende hoed met een stevige leren kinband, een kaki trui die voorzien was met een schouderbedekking waarop in rood geborduurd stond: "XVI OXFORD" Oranje das en schouderlinten. Op de mouw een metalen 1e of 2e klas vaardigheidsinsigne. Op de rechtermouw de kleine ronde "vakinsignes"van vilt voor speciale vaardigheden, zoals pionier, musicus, redder enzovoort.
De Boy Scouts droegen een zwarte rouwband i.v.m. het overlijden van Koning Edward VII in mei 1910. Blauwe korte broeken en kniekousen en zwarte hoge schoenen. Een stok completeerde het uniform. Dat speciaal voor deze tocht oranje halsdoeken werden gedragen was een geste aan Nederland en het koningshuis.
Start in Nederland
Op 3 augustus kwamen zij per boot vanuit Hull naar Rotterdam. Daar werden ze opgewacht door het Jongelingen Matrozenkorps Jong Nederland Zo maakte Rotterdam kennis met Scouts uit Engeland, later gingen ze naar Amsterdam en Tilburg. Op 17 augustus gingen ze terug naar Engeland. Gos de Voogt, een Amsterdamse journalist schreef in de telegraaf drie artikelen over het bezoek van de Engelse Scouts, waardoor in Amsterdam enkele jongens enthousiast werden en met M.W.D. den Ouden de eerste patrouille van acht padvinders vormden. Om de eerste groep van uniform te voorzien werd contact opgenomen met Oxford met Scoutmaster Blythe. Hij verleende zijn medewerking. De Voogt zorgde dat de eerste bijeenkomst in uniform in Amsterdam op de foto werd gezet. Nog voor het einde van het jaar 1910 verschenen drie foto's in "Het Leven"het blad dat eerder foto's van de Britse Scouts had afgebeeld. De Nederlandse Padvinders Organisatie werd opgericht op zondag 7 januari 1911. Die dag verzamelden ongeveer tweehonderd jongens zich in de verwarmde loodsen van het militaire kamp aan de Zeeburgerdijk, ze kregen een gratis proefnummer van het weekblad "De Padvinder " en werden in 8 troepen ingedeeld. De Voogt bewerkte Scouting for Boys en liet het uitgeven onder de titel "Baden Powell's Handboek". Spoedig verschenen meer boeken. De brochure van Agnes Baden Powell werd vertaald "De Meisjes-gezellen-vereeniging". De Amsterdamse Scouts hadden inmiddels ook het water ontdekt, zo ontstonden de eerste watertroepen in 1911.
Overgenomen met toestemming uit "Zo kwam Scouting naar Nederland"door J.H. van der Steen - 1982