Naar aanleiding van de oprichting van het NMG (de eerste landelijke padvindstersorganisatie in Nederland) in 1916, nu 100 jaar geleden, hebben we dit jaar in onze seizoenstentoonstelling ons vizier specifiek gericht op meiden in de Nederlandse padvinderij en Scoutinghistorie. In de vitrines is een tijdsoverzicht opgenomen van de verschillende Nederlandse meisjesorganisaties en hun speltakken. Daarnaast is aandacht besteed aan specifieke onderdelen, zoals de Blauwe Vogels, ruitergidsen, waterpadvindsters en de organisatie eromheen, zoals hoofdkwartieren, buitencentra, de Gilde Winckel en jubeldagen. Ook informatie over onze overzeese padvindsters en uiteraard de Chief Guide Lady Olave Baden-Powell is aanwezig. Kortom, veel te zien en te kijken, dus op naar 'onze Scoutingmeiden'.
1910: hoe het begon
Toen in 1910 de eerste Scoutinggroepen voor jongens werden opgericht, volgden spoedig ook groepen voor meisjes. Zo werd in 1911 in Leiden de 'Leidsche Meisjes Gezellen' opgericht, en in 1912 de 'Rotterdamsche Meisjes Padvinders', de 'Amsterdamsche Meisjes Gezellen', de 'Haagsche Speursters' en de 'Amerfoortsche Padvindsters'.
In een poging om tot een landelijke samenwerking van al deze nieuwe Scoutingverenigingen voor meisjes te komen, richtte mevrouw A. Muller-van Geuns in 1911 in Den Haag de 'Eerste Nederlandsche Meisjesgezellen Vereeniging' op. De landelijke samenwerking kwam echter niet goed van de grond, en een echte landelijke vereniging voor meisjes kwam er pas in 1916, toen op 31 januari in Amsterdam 'Het Nederlandsche Meisjesgilde' (NMG) werd opgericht. De eerste presidente van het NMG is mevrouw M. Cijfer-van Wijngaarden.
Olave Baden-Powell
Olave St. Clair Soames, beter bekend als Lady Baden-Powell, de vrouw van Lord Robert Baden-Powell, wordt geboren op 22 februari 1889. In 1912 ontmoet Olave haar man tijdens één van zijn reizen om de Scoutingbeweging over de hele wereld onder de aandacht te brengen. Ze trouwen in datzelfde jaar en zetten zich vanaf dat moment samen in voor de Scoutingbeweging. Olave raakte betrokken bij 'The Girl Guide Association' in 1916 en werd twee jaar later benoemd tot Chief Guide. In 1930 wordt ze uitgeroepen tot World Chief Guide en blijft dit tot haar overlijden in 1977. Ter ere van haar inzet besluit men in 1932 om 22 februari uit te roepen tot Denkdag, een internationale feestdag voor de meisjesscouting.
NMG wordt NPG
In 1930 wordt mevrouw E. van den Bosch-de Jongh presidente van het 'Nederlandsche Meisjes Gilde'. Zij brengt al snel eenheid in het gilde en de daarop volgende naamsverandering in 1933 tot 'Het Nederlandse Padvindstersgilde' (NPG).
Nederlandse Gidsenbeweging (NGB) (1945-1957)
Op 8 december 1928 was de eerste gidsengroep (de Jeanne d'Arcgroep in Breda) opgericht, maar er ontstond pas op 4 juli 1945 een landelijke organisatie. De Nederlandse Rooms-Katholieke kerkleiding besloot dat de katholieke jeugd niet onder leiding kon staan van een vereniging waarvan het bestuur niet geheel uit katholieken bestond. Mevrouw mr. Bep Twaalfhoven was de eerste presidente van de NGB.
Nederlandse Meisjes Clubs (NMC) (1927) - Driehoekswerk
In de jaren ’20 tot ’40 van de vorige eeuw was er een op de padvinderij lijkende christelijke organisatie voor meisjes met een opvoedkundige doelstelling op gereformeerde grondslag: 'de Nederlandse Meisjes Clubs'. Rond 1946 ging deze organisatie op in het NPG. Door het gebruikte logo werden ze ook wel Driehoeksmeisjes genoemd.
Leger des Heils Padvindersbond
Deze organisatie werd opgericht in 1922 en was onderdeel van het Heilsleger. Het motto was ’Redden en dienen'. Na de Wereld Jamboree in 1937 ging men samenwerken met de NPV/NPG en nam de gebruiken van die organisaties over. In 1948 sloten de Heilspadvindsters zich aan bij het NPG.
De Nederlandse Gidsen (NG) (1957-1973)
De Nederlandse Gidsen was een landelijke, rooms-katholieke Scoutingorganisatie voor meisjes in Nederland. Het was de voortzetting van de Nederlandse Gidsenbeweging.
Kabouters
Lord Robert Baden-Powell, de oprichter van Scouting, vond in 1914 zijn inspiratie voor het kabouterspel in een verhaal van Juliana Horatia Ewing, geschreven in 1870. Het verhaal gaat over twee kinderen, Tommy en Betty, die of een elfje of een trol kunnen worden. Deze wezentjes zijn afkomstig uit verhalen uit de Schotse mythologie. In Nederland spelen de kabouters sinds 1980 in het land van Bambilië, een fantasieland waar alles mogelijk is. Vanaf 2010 worden jongens en meisjes van 7 tot 11 jaar welpen en gaan ze samen spelen in het Jungleboek, een verhaal van Rudyard Kipling.
Meiden overzee
In voormalig Nederlands-Indië, nu Indonesië, was 'Vereniging De Nederlands-Indische Padvinders' actief met het 'Nederlandse Meisjesgilde'. In Suriname het 'Surinaamse Padvindsters Gilde' en op de Nederlandse Antillen de 'Padvindstersvereniging'.
Meiden die het wat moeilijker hebben
Al begin jaren ’20 werd in Amsterdam door Tjalda Koppius een vendel voor blinde meisjes opgericht. Korte tijd later startte zij een landelijke postgroep voor verspreid wonende gehandicapte of langdurig zieke meisjes. De leden van deze bijzondere eisen groepen (BE) werden 'Blauwe Vogels' genoemd. Nu noemen we deze doelgroep 'scouts met een beperking' en kunnen ze met wat extra aandacht veelal bij een reguliere Scoutinggroep terecht.
Hoofdkwartieren en buitencentra
In de loop der tijd waren meerdere gebouwen, zowel op landelijk als op districtsniveau, in gebruik bij de verschillende verenigingen als hoofdkwartier en als opleidingscentra. Kamperen kon bij het NPG op het terrein in Eerde (bij Ommen). Overnachten in gebouwen was vaak toch iets gemakkelijker. Voor de padvindsters kon dit bij Buitenzorg in Baarn en voor de gidsen bij De Holenberg te Schaijk. Verder waren er natuurlijk veel lokale groepsterreinen en gebouwen.
Koninklijke meiden
Onze koninginnen (Wilhelmina, Juliana, Beatrix en nu Maxima) waren allen beschermvrouwe van Scouting Nederlad. De vier prinsesjes (Beatrix, Irene, Margriet en Marijke/Christina) waren ook in de jaren ’50 actieve kabouters en padvindsters.
Scouting Nederland (SN) (1973-heden)
Scouting Nederland is de samenwerkingsvereniging van Scoutinggroepen in Nederland. De vereniging ontstond op 6 januari 1973 uit een fusie tussen de toenmalige verenigingen voor padvinders (NPV), verkenners (KV), padvindsters (NPG) en gidsen (NG).
Er ontstonden nieuwe speltakken voor jongens en meisjes samen, zoals bevers (5- tot 7-jarigen), esta’s (7- tot 11-jarigen), scouts (11- tot 14-jarigen) en explorers (15- tot 17-jarigen). Sommige groepen hadden ook gemengde welpen. In 2010 werden alle leeftijdsgroepen opnieuw ingedeeld en kunnen er in een speltak alleen jongens of meisjes zitten of een speltak kan gemengd zijn. De speltakken kabouters en esta’s gaan op in de welpen en de leeftijdsgrenzen worden aangepast.
- Bevers: 5 tot 7 jaar.
- Welpen: 7 tot 11 jaar.
- Scouts: 11 tot 15 jaar.
- Explorers: 15-18 jaar.
- Roverscouts: 18-21 jaar.